De burn-out bestaat niet, zegt stresswetenschapper Christiaan Vinkers

De burn-out bestaat niet, ontdekte stresswetenschapper en psychiater Christiaan Vinkers tijdens het onderzoek voor zijn boek In de ban van burn-out. “Het grote probleem van burn-out is de grote discrepantie tussen hoeveel we erover praten en hoeveel we erover weten.”
Het onderwerp burn-out is booming, merkt Vinkers. Regelmatig verschijnen er artikelen met nieuwe cijfers over het aantal mensen dat burn-outklachten zou hebben. En vaak wordt hij gebeld om te reageren op een uitspraak over of onderzoek naar mogelijke oorzaken van de burn-out.
“Maar geen enkele arts kan een burn-out vaststellen”, zegt hij. “Als psychiaters kennen wij de burn-out niet, en ook een huisarts, bedrijfsarts of psycholoog heeft geen betrouwbare manier om hem te diagnosticeren. Hoe meer ik erover las, hoe meer ik erachter kwam dat een burn-out een potpourri van lichte tot ernstige stressklachten kan zijn, die soms niet van een depressie of angststoornis te onderscheiden is.”
Zes maanden niet kunnen werken
Er is wel een richtlijn: als iemand zes maanden of langer niet kan werken vanwege stressgerelateerde klachten en de symptomen passen niet bij een andere medische aandoening, spreken we van een burn-out.
“Maar dat heeft geen medische basis”, zegt Vinkers. “Het is heel handig voor huisartsen, want die willen hun patiënten met stressklachten gewoon helpen. Maar er is niet op basis van wetenschappelijk onderzoek vastgesteld dat mensen dan last hebben van specifieke klachten.”
En dat is een probleem, vindt Vinkers. Want door die onduidelijkheid is het moeilijk om mensen met burn-outklachten goed te helpen. “Als je een halfjaar uitgevallen bent, wil je goede hulp krijgen. Dan hoop je dat medische experts het ook eens zijn over die oorzaak. Maar nu is het giswerk: het kan best zijn dat tien artsen allemaal een verschillende mening hebben over de oorzaak van jouw burn-out.”
Meer geld
Ook is er door alle onduidelijkheid een grote markt ontstaan van mensen die beweren burn-outpatiënten te kunnen helpen, ziet Vinkers. “Bijvoorbeeld coaches die zeggen je in honderd dagen van je burnout af te helpen. Bij veel andere medische problemen die wel duidelijk gedefinieerd zijn, zoals astma of een depressie, zouden we zoiets niet accepteren.”
Er is dan ook meer onderzoek nodig om vast te stellen wat er precies gebeurt in het hoofd van iemand die een burnout heeft, zegt Vinkers. Het zou best kunnen dat wat we nu een burn-out noemen dan uiteenvalt in allerlei diagnoses, zoals een depressie of een nieuwe burn-outdiagnose die wel in de DSM voorkomt.
Helaas is het erg lastig dat onderzoek te organiseren, ziet Vinkers. “Er is maar weinig geld beschikbaar voor psychiatrisch- en hersenonderzoek. Het beperkte budget dat er is gaat vooral naar aandoeningen als schizofrenie. We praten veel over burn-out, maar onderzoek naar burn-out is niet sexy.”
Er op tijd bij zijn
Voor nu is het in elk geval belangrijk dat werkgevers en werknemers in een vroeg stadium met elkaar in gesprek gaan over burn-outklachten, zegt Vinkers. “Kortgeleden heb ik met een aantal andere experts uit allerlei vakgebieden een consortium opgericht om te kijken hoe we die stresssignalen goed op kunnen pikken en dat gesprek op gang kunnen brengen. Volgens mij valt daar nog veel winst op te behalen.”
Copyright foto: Daan van Eijndhoven (Digidaan)