John Lapré onderging traumatische homogenezingstherapie, maar is toch tegen verbod

Schrijver John Lapré onderging zelf homogenezingstherapie. Hij noemt dit een vorm van 'geestelijke verkrachting', maar toch is hij geen voorstander van het verbod op homogenezing.
Lapré groeide op in een gereformeerde gemeenschap in Genemuiden. Hij kwam erachter dat hij homo was, wat een taboe was in zijn omgeving. Om bij de gemeenschap te kunnen blijven horen, zoals hij graag wilde, onderging hij therapie bij de stichting Different.
Dit was uit vrije keus, benadrukt hij, maar het was ook een product van groepsdruk: "Je hoort in sommige kerken dat God de mens als heteroseksueel heeft bedoeld. Dat als man met een vrouw door het leven gaan de enige manier is om aan het goede plan van God te voldoen. Als jij daar een andere beleving bij hebt, moet je dan dus aan de slag."
Niet voor verbod
Toch is Lapré niet voor een expliciet verbod, omdat er binnen de wet al genoeg mogelijk is. "Als een behandelaar, geestelijk werker of een predikant over de schreef gaat, is het al strafbaar in de wet", zegt hij. Volgens de schrijver zijn er in zijn traject ook strafbare dingen gebeurd: "Mijn gevoelens zijn lange tijd zwaar onderdrukt, dus een hulpverlener had in moeten grijpen en mij tegen mezelf moeten beschermen."
Bovendien vindt Lapré het ingewikkeld dat er een groot grijs gebied zit tussen conversietherapie en pastorale gesprekken met bijvoorbeeld een predikant: "De grens is heel, heel vaag", stelt hij.
Cultuurverandering
Lapré hoopt dat het verbod uiteindelijk niet nodig is, omdat er in de kerk een cultuurverandering plaatsvindt. “Je moet consequenties van homogenezing kenbaar maken door de verhalen erover te vertellen. Je moet ze in de media vertellen, op kansels en podia moeten ze te horen zijn.”