Patrick van Schie: 'Met het referendum kan de bevolking aan de noodrem trekken'

Patrick van Schie is directeur van de Teldersstichting (het wetenschappelijk bureau van de VVD) en ziet heil in het plan van de SP om het referendum in te voeren. Hij ziet het als een manier om de kloof tussen de regering en de bevolking te verkleinen.
“Als het aan de bevolking ligt, zou het referendum vorig jaar al zijn aangenomen, maar de kandidaten konden niet vrijelijk stemmen. Er was sprake van fractiediscipline, waardoor het niet doorging in de tweede lezing.” Fractiediscipline houdt in dat er druk wordt uitgeoefend op fractieleden die afwijkend willen stemmen om toch met de meerderheid mee te stemmen. Er moest vorig jaar een tweederde meerderheid zijn, omdat het een grondwetswijziging betreft, maar die werd niet gehaald.
Als tegenargument voor het referendum wordt vaak gezegd dat het strijdig zou zijn met het huidige systeem van de parlementaire democratie. Dat gaat er bij Van Schie niet in. “Bij gewone verkiezingen is er een tal van onderwerpen aan de orde, maar over specifieke wetten kan de bevolking niet laten weten hoe ze erover denkt. Een correctief referendum zorgt ervoor dat een meerderheid van de bevolking een wetsvoorstel kan afwijzen. En ook de stelling dat het voor chaos zou zorgen, klopt niet. Als een referendum slaagt, blijft alles hetzelfde als het is, dus is geen chaos. We zijn ook niet de eerste: er zijn tal van landen die dit systeem hebben.”
Volgens Van Schie zou het referendum de kloof tussen overheid en burgers kunnen verkleinen. De argumenten dat de kiezer te dom zou zijn om goed geinformeerd over bepaalde wetten te kunnen stemmen, vindt hij een ernstige onderschatting van de kiezers. “Bij referendums zie je dat de bevolking juist zich verdiept”, zegt hij. “Uiteindelijk laat je de bevolking alleen aan de noodrem laat trekken als ze echt tegen zijn.”